De verrukkelijke weemoed —
vroeg-romantische liederen van
Beethoven, Spohr en Schubert

vrijdag 17 februari 2017 - 20.00 uur

Paul Kaiser, Jacob Engel en Marijke Groenendaal Vrijdag 17 februari om 20.00 uur zijn te gast in ’t Mosterdzaadje de klarinettist Paul Kaiser, de sopraan Marijke Groenendaal en de pianist Jacob Engel. Vertrouwde namen voor het publiek, maar voor het eerst dat ze de handen in een hebben geslagen om de parels voor klarinet, sopraan, en piano uit de vroeg-romantische periode te gaan uitvoeren. Op het programma Der Hirt auf dem Felsen van Schubert en Zes Duitse Liederen van Spohr. Daarnaast brengen Marijke en Jacob liederen van Beethoven en Schubert.

Der Hirt auf dem Felsen heeft Schubert geschreven in zijn laatste levensjaar (1828), tijdens het werk aan Schwanengesang. Hij schreef het werk voor Anna Milder, een sopraan die hij bewonderde. Het stuk bevatte alles om haar te laten schitteren, in de traditie van Zwitserse stemacrobatiek en Rossini-achtige virtuositeit. De muzikale inhoud is er niet minder om: het is een compromisloos meesterwerk, met een huiveringwekkend middendeel, de late Schubert waardig. De manier waarop de klarinet de sopraanstem omlijst en becommentarieert is verrukkelijk.

Het is niet waarschijnlijk dat Louis Spohr Der Hirt auf dem Felsen kende. Spohrs muziek is eerder verwant aan die van Beethoven, met wie hij bevriend was toen hij twee jaar lang directeur was van Theater an der Wien (Schubert was toen nog een tiener). Spohr schreef zijn Zes Duitse liederen voor Zangstem, Klarinet en Piano in 1837, negen jaar na Schuberts dood. De muziek is contrastrijk en ook de liederen verschillen onderling sterk in stemming waardoor ze geschikt zijn om ze als samenhangend geheel te programmeren. Spohr tapt voor de klarinetpartij uit een ander vaatje dan Schubert: de klarinettist is hier een gelijkwaardige partner van de zangeres, en moet een heel spectrum beheersen van vriendelijk gekabbel en fraaie cantilenes tot smartelijke uithalen.

Beethoven beweerde zelf dat hij moeite had met het componeren voor de zangstem: “Als ik klanken hoor in mijn hoofd, dan hoor ik altijd een orkest: ik weet wat ik van instrumentalisten, die bijna alles kunnen, kan verwachten, maar bij vocale composities vraag ik me altijd af: is dit zingbaar?” Toch liet hij een aantal meesterwerken voor zang en piano na. In dit recital is een mini-staalkaartje horen van zijn liedkunst te horen: van Italiaanse aria’s van een jonge Beethoven, zoals ze in het 18e-eeuwse Wenen in de mode waren, tot het meesterlijke Wonne der Wehmut uit 1810, waarvan de pianopartij op zich al een prachtig middendeel van een sonate zou kunnen zijn.

Beethoven was het grote voorbeeld voor Schubert. Het handschrift van het lied Zärtliche Liebe was in het bezit van Schubert, en curieus genoeg gebruikte hij de blanco achterkant om het langzame deel van de pianosonate in Es op te schrijven. Veel belangrijker was het verschijnen van Beethovens An die ferne Geliebte, de eerste liedcyclus ooit, in 1816. Alle liederen van Schwanengesang hebben de ‘geliefde op afstand’ als onderwerp, zo ook Die Taubenpost en Ständchen, die in dit programma zijn opgenomen. Klinkt Die Taubenpost, Schuberts allerlaatste lied, als een afscheid? Absoluut niet. Wel als een stuk van de grootste liedcomponist aller tijden op het toppunt van zijn kunnen. Naast deze twee werken uit Schuberts laatste levensjaar hebben Marijke en Jacob een keuze gemaakt uit de meest geliefde van zijn liederen.

Zie ook: www.engelgroenendaal.nl

TERUG